Featured

De nuances tussen slecht en heel slecht

Ervaringen van pijn, zorg, maar ook hoop, in de dagen voor de bevalling - 20 november 1998. Met het gedicht van Szymborska.

De pijnaanvallen die de afgelopen 24 uur in frequentie en hevigheid waren afgenomen, komen weer terug. Toch lijkt het iets minder heftig dan de afgelopen dagen en nachten. De bloedwaarden en leverfuncties zijn weliswaar slecht maar nopen nog niet tot acuut ingrijpen. We leren de nuances kennen tussen slecht en heel slecht, tussen verontrustende situaties en spoedeisende paniek. Klampen ons vast aan iedere strohalm en praten elkaar moed in. Ik ken delen van een gedicht van Szymborska inmiddels uit mijn hoofd en prevel de laatste twee strofen, hopend op een wondertje. 

Elk geval

  1. 't Kon gebeuren.
  2. Moest gebeuren.
  3. Gebeurde eerder. Later.
  4. Dichterbij. Verder weg.
  5. Gebeurde een ander.

  1. Je werd gered, omdat je de eerste was.
  2. Je werd gered omdat je de laatste was.
  3. Omdat je alleen was. Er mensen waren.
  4. Omdat links. Rechts.
  5. Omdat het regende. Er schaduw was.
  6. De zon net scheen.

  1. 'Gelukkig was daar een bos.
  2. Gelukkig waren daar geen bomen.
  3. Gelukkig was er een stang, haak, balk, rem,
  4. Stijl, bocht, een millimeter, een seconde.
  5. Gelukkig dreef er een strohalm in het water.

  1. Doordat, aangezien, toch, ondanks.
  2. Wat was er gebeurd, als de hand, de voet
  3. Een stap, een haar
  4. Van de ongelukkige samenloop.

  1. Dus je bent er? Recht uit het nog net afgewende ogenblik?
  2. Er zat één maas in het net en jij kroop erdoor?
  3. Ik kan mijn verbazing niet op, kan mijn zwijgen niet op.
  4. Luister,
  5. Hoe snel je hart in me klopt.


De raarste dingen interpreteer ik als gunstige tekens. Zo ontdekte ik dit gedicht van Szymborska op een bijzondere manier. Mijn oudste zus Alie nam deze gedichtenbundel voor me mee. Ik pakte het en begon te lezen daar waar de bladzijde open viel, namelijk bij dit gedicht. Dat de gynaecoloog later op het spreekuur sprak over een strohalm waar we ons aan vast moeten houden, maakte het plaatje compleet. En dat onze kinderarts, net als dichteres Symborska, een Poolse is, is geen toevallige bijkomstigheid maar een signaal dat alles goed zal komen. De kaarten die ik gisteren en vandaag met de post kreeg, waren allemaal roze van tint of er stond een afbeelding van een meisje op. Ook tekens dat het ‘goed' komt. We weten sinds dinsdag dat onze baby een meisje is en zie, alles heeft een roze accent! 

's Middags is er grote visite; een deel van het gynaecologisch team, de kinderarts, verpleegkundig personeel – ik denk dat er minstens tien man om mijn bed staat. We wisselen standpunten uit, overleggen over wanneer ze moeten ingrijpen en hoe ze dat gaan doen. De gynaecoloog voert namens de artsen het woord. Ze hopen en verwachten dat ik het nog wel even kan volhouden. Misschien één of twee weken erbij? Wellicht dat de baby dan nog iets in gewicht kan toenemen en zich iets verder kan ontwikkelen. Geschat gewicht nu is rond de 500 gram, maar dat kan best iets meer of minder zijn. Iedere gram telt, daar zijn we inmiddels wel achter. Centrale vraag is: gaan we voor de maximale zorg van de baby? De risico's op allerlei complicaties en handicaps is groot bij zulke kleintjes.

Hij kijkt ons vragend aan, een bezorgde blik in zijn ogen. Hier hebben we al zo vaak over gesproken, met hem, met elkaar, maar nooit was het zo concreet en dichtbij als nu. Hein en ik kijken elkaar aan en we zijn beiden geëmotioneerd. Allebei nemen we het woord en zeggen we wat we willen, haperend, met betraande ogen en een trillende stem. We willen gaan voor de kans. De kans dat ons kind, ons meisje, het haalt. We willen haar alle zorg geven die er maar is om haar in leven te houden. En, zegt Hein terwijl de tranen over zijn wangen stromen, als het niet gaat, zien we dan wel hoe we op dat moment moeten handelen. 'Ik ben bereid om als het nodig is de situatie onder ogen te zien. Te besluiten haar los te laten, als dat moet'. Ik voeg daar aan toe dat we willen wat goed is voor háár, ook al zou dat betekenen dat we haar moeten laten gaan'. Het woord 'dood' spreken we beiden niet uit, maar het is voor iedereen duidelijk wat we bedoelen.

Het is even stil na ons verhaal, we wisselen blikken van verstandhouding met de artsen, geven elkaar bemoedigende knikjes. Woorden zijn niet nodig om elkaar te begrijpen. Het is moeilijk, verdrietig, maar toch ook op een vreemde manier mooi en ontroerend. De verbondenheid tussen ons en de artsen is zo voelbaar, het geeft steun en kracht.


Hij kijkt ons vragend aan, een bezorgde blik in zijn ogen. Hier hebben we al zo vaak over gesproken, met hem, met elkaar, maar nooit was het zo concreet en dichtbij als nu. Hein en ik kijken elkaar aan en we zijn beiden geëmotioneerd. Allebei nemen we het woord en zeggen we wat we willen, haperend, met betraande ogen en een trillende stem.

Naar boven