Featured

Een kraamverzorgende met een leeuwenhart

'Heb je al eens verkering gehad?', vroeg ooit een jonge vader aan haar. Kraamverzorgende Tiny verzon ter plekke een antwoord:'Ja, maar zijn achternaam,'Naaktgeboren', sprak me niet aan.' De vader, al even adrem, reageerde: 'Mijn zus had verkering met een man die 'Borst' heette. Als ze op bezoek kwamen, was het altijd 'daar komen de Borsten'.' Al die jaren hield ze contact met dit gezin. 'Toen ik ging trouwen met Bram van Leeuwen, verschenen ze op het feest. Daar plaagden ze me nog met deze anekdote. Geen 'mevrouw Naaktgeboren', maar 'mevrouw Van Leeuwen'. Een bepaald heroïsch klinkende achternaam.

Ooit kraamde ze bij het gezin Van Leeuwen. Mevrouw Van Leeuwen, die zeven kinderen ter wereld bracht, stierf op 52-jarige leeftijd aan borstkanker. Jaren later trouwde Tiny Ammerlaan met de achtergebleven weduwnaar Bram van Leeuwen. Ze werd daarmee een tweede moeder van de kinderen die ze ooit als kraamverzorgende verschoonde en in bad deed.

Liefde voor de haar toevertrouwde kinderen Zo neemt het leven soms wonderlijke wendingen. Zelf omschrijft ze het als een bijzondere speling van het lot. 'Nooit gedacht dat ik hun toevertrouwde moeder zou worden.' Met die treffende definitie geeft Tiny van Leeuwen-Ammerlaan, 81 jaar inmiddels, een mooie omschrijving van hoezeer werk en liefde elkaar hebben gevonden. Haar werk was altijd haar grote liefde waarvoor ze alles opzij zette. Datzelfde werk bracht haar uiteindelijk ook de liefde in de vorm van haar echtgenoot en diens zeven kinderen. Tijdens het gesprek blijkt hoezeer ze die liefde koestert. Ze spreekt over 'de mij toevertrouwde kinderen en kleinkinderen' met twinkelende ogen en veel warmte.

'Mooier kan niet toch? Ik voel me erg bevoorrecht dat dit me ten deel is gevallen. Nooit gedacht dat mijn leven zo zou lopen. Ik was al ruim in de veertig toen we trouwden. Eerst wilde ik niet, je weet maar nooit wat je allemaal overhoop haalt. Voor mijzelf, maar ook voor het gezin dat natuurlijk een groot verdriet te verwerken had gehad. Hoe zouden ze tegen mij aankijken? Als een soort indringster misschien wel? Nee hoor, het leek me beter om afstand te houden.' Liefde laat zich niet dwingen en Bram en Tiny vonden elkaar uiteindelijk toch. De nieuwe gezinssamenstelling leverde gelukkig geen problemen op. Het scheelde misschien dat de kinderen al wat ouder waren, de jongste die nog thuis woonde was zeventien.

'We hebben echt gesprekken gevoerd hoor, ik wilde absoluut dat de kinderen er mee instemden. Hun leven was al zo door elkaar geschud door het verlies van hun moeder. Ik wilde niet nog meer ellende, ik wilde rust en warmte bieden, een fijne plek voor ze creëren.' Dit nu is uitermate goed gelukt, getuige de verhalen die Tiny vertelt en de vele blijken van attenties van kinderen en kleinkinderen waarmee haar knusse huiskamer is gevuld.

Mijn werk was mijn alles
Kenmerkende uitspraak: de mij toevertrouwde kinderen. Dat geldt zowel voor de kinderen van haar man, als de kinderen die ze als kraamverpleegkundige heeft verzorgd. 'Mijn werk was mijn alles. Voor mij was het het mooiste beroep dat je je maar kunt indenken. Een kind geboren zien worden, horen huilen. Ik heb bij heel wat gezinnen gekraamd. Honderden kinderen heb ik in handen gehouden, gewassen en verschoond. Een tijdlang heb ik het in een schriftje bijgehouden, tot ik daar geen tijd meer voor had.'

'Ik keek nooit op de klok. Later moest dat wel natuurlijk, met het oog op het gezin waarin ik mee ging draaien. Daar waren namelijk ook zeven kinderen. Wel al wat ouder, maar toch, de verzorging had ik er toch van. Op een gegeven moment ging ik voor mijzelf werken. Genoeg mensen die me kenden en mij wisten te vinden om bij hen te komen kramen.'

Ik kon het kind zo opvangen
In de tijd dat Tiny actief was in de kraamzorg, waren het niet alleen verloskundigen, maar ook huisartsen die zwangerschappen begeleidden en thuisbevallingen deden. 'Soms ving ik het kind op in plaats van de dokter. Puur omdat ik eerder ter plekke was. Ik herinner me nog een vrouwtje hier tegenover. Ze stond op punt van bevallen. 6 april, ik zal het nooit vergeten. Het was haar eigen verjaardag, die van haar moeder en ik dacht: zal je zien dat haar kind ook op die dag wordt geboren. Ik bleef er voor de zekerheid bij want ik zag wel dat het niet lang meer zou duren. En ja hoor, voordat de huisarts er was, kwam het al ter wereld. Ik kon het zo opvangen. Als we elkaar tegen komen, knikken we altijd veelbetekenend naar elkaar. Zoiets vergeet je nooit meer.'

Afkomstig uit een tuindersfamilie, leerde Tiny al vroeg wat aanpakken was. 'Ik was de jongste van tien kinderen. Mijn vader had drie man personeel. 's Ochtends vroeg op, om vijf uur begonnen de jongens. Om acht uur gingen ze naar de veiling. Ik herinner me de druiven. Die moest ik ook krenten, dat hield in dat de kleine korreltjes eruit gehaald werden. Dit gebeurde staand. Niet zittend, anders zou je maar in slaap vallen. Dat was allemaal in de oorlog. Een hogere opleiding werd vroeger niet nodig geacht, zeker voor meisjes niet.'

'Mijn zus Arnolda wilde onderwijzeres worden. Ze mocht naar het klooster in Arnhem, volgde daar de opleiding voor verpleegkundige op de kraamafdeling. Er was een vrouw opgenomen die moest bevallen van een dood kindje. En tja, de weeën blijven eender, of je nu een levend of een dood kindje krijgt. Dat klinkt akelig nuchter, maar het is nu eenmaal zo. Mijn religieuze zus moest dit maar begeleiden, vond de gynaecoloog die het weekend vrij was. Mijn zus doet dat volgens instructie. Ze begeleidt de kraamvrouw en pakt het kindje aan bij de geboorte. Totdat ze bemerkt dat het kindje niet dood is, maar leeft. Ze heeft het hele ziekenhuis bij elkaar gegild. De moeder was in alle staten, zo gelukkig natuurlijk. Ze vroeg meteen hoe die zuster heette. Dat kind, een meisje, werd Arnolda genoemd.'

Vanuit de opleiding de praktijk in
De ervaringen van haar zus maakten Tiny nieuwsgierig naar het vak van kraamverzorgende. 'De zelfstandigheid ervan was ongekend, zeker als je het met de huidige omstandigheden vergelijkt. Ik heb het altijd een aantrekkelijk beroep gevonden, juist ook vanwege die zelfstandigheid. Het was mijn liefste wens dit vak te beoefenen. Toen ik rond de dertig was, heb ik bij een kraamcentrum geïnformeerd naar de mogelijkheden. In Wassenaar heb ik een intensieve opleiding van drie maanden gevolgd. Daarna kon ik de praktijk in.'

Eenmaal aan het werk maakte Tiny op de fiets vele kilometers. 'Heerlijk. Je had indertijd nog zulke smalle en slechte paadjes. Daar kon je niet eens komen met de auto. Al met al fietste ik heel wat af. Dat was pittig soms hoor. Uiteindelijk ben ik overstag gegaan en ging ik rijles nemen. Kon ik overal snel ter plekke zijn. Ik leste in een volautomatische Daf. Wel zo handig. Mijn eerste ritje met mijn moeder, voordat ik mijn rijbewijs had zelfs al, staat me nog helder voor de geest. Vroeg ik aan mijn moeder: 'Wat moet ik als ik politie tegenkom?' 'Dan doen we snel onze ogen dicht', antwoordde mijn moeder.

Jarenlang toerde ze met haar autootje door het Westland van het ene naar het andere gezin. 'Het mooie aan dit beroep is: je komt overal. Iedereen krijgt kinderen, in het dorp en in de grote stad.' Op de boerderij en in de hogere klassen waar ze met 'veurk en mes' aten, zoals Tiny het met een lachje verwoordt. In Dordrecht bijvoorbeeld, in 1954. Bij de deur hing een bordje: Leraar klassieke talen. Chique buurt. De derde dochter van de familie Van der Linden was geboren en Tiny kwam kramen. 'Leuk gezin was het. Ik kookte, verzorgde het huishouden. Ik moest kip maken, en dat terwijl ik zelf helemaal niet van kip hield. De vader vond het heerlijk, ik was geslaagd voor de eerste proef.'

Intensieve zorg voor moeder en kind
Bij zo'n gezin verbleef ze vervolgens rustig tien dagen of twee weken. Tegenwoordig ondenkbare termijnen. 'Vroeger was je veel langer intern. Voordeel was dat je echt meedraaide in het gezin.' In de eerste plaats heel gezellig, maar ook nuttig, aldus Tiny. 'Ik leerde de jonge ouders goed kennen. Al snel had ik door wat ik kon doen om het gemakkelijker te maken voor hen. Soms was dat vooral door de verzorging te doen en het huishouden draaiende te houden, een andere keer hielp ik met de baby aanleggen als de borstvoeding moeilijk op gang kwam.' Schoonmaken, koken, op de andere kinderen passen, Tiny draaide haar hand er niet voor om. 'Op een heel natuurlijke manier draaide ik mee in het gezin. De zorg voor moeder en kind stond centraal. Het huishouden deed je gewoon erbij. Doordat ik er langer was, zag ik veel meer. Ik kon goed inschatten wanneer de kraamvrouw zichzelf niet was, iets onder de leden had. Dan trok ik aan de bel bij de verloskundige of de huisarts. Als er moeilijkheden waren, werd dat eerder gesignaleerd. Dat had beslist voordelen. Voor een vrouw met een beladen voorgeschiedenis zoals een zware bevalling of een overleden kindje, maakte ik extra tijd vrij. Daar ging ik uit mezelf langs, ook naderhand nog wel. Het lag deels aan hoe de band was natuurlijk. Niet iedereen wil dit. Meestal werden mijn bezoekjes erg op prijs gesteld.' Als er iets niet zo lekker liep, kaartte ik dat aan of tipte ik de huisarts of verloskundige erover.' Zo waren de lijnen kort en was hulp snel geboden, indien nodig.

Zwangerschapsvergiftiging
Vanzelfsprekend waren er ook vrouwen met wat toen nog heette zwangerschapsvergiftiging: meestal werden deze vrouwen voortijdig in het ziekenhuis opgenomen. Aan de andere kant: vroeger bevielen veel meer vrouwen thuis. Vrouwen die tegenwoordig al eerder naar het ziekenhuis zouden gaan. 'De ernstig zieke vrouwen door zwangerschapsvergiftiging, dat speelde zich wat meer buiten mijn zicht af. Hun kindje werd vaak te vroeg geboren of overleed door de vroeggeboorte. Zelf waren ze ook heel ziek geweest. Aangrijpend, vooral het schuldgevoel dat ze soms hadden. Onterecht natuurlijk. Een kraamvrouw staat me helder voor de geest. Ze werd opeens helemaal slap en akelig. Was bijna niet meer te bereiken. Reageerde niet op aanraking. Alsof haar hart het begaf. Bleek, zwak en helemaal van de wereld. Acuut de huisarts erbij geroepen. Uiteindelijk kwam ze weer bij. Liep het net goed af. Wat ze precies had, weet ik niet meer.'

In vergelijking met hoe het nu gaat, ziet Tiny een wereld van verschil in positieve zin. Veel meer kennis is beschikbaar over bedreigende situaties voor moeder en kind. Vrouwen zijn in dit soort gevallen sneller onder de hoede van een gynaecoloog. Over de kraamzorg die tegenwoordig thuis wordt gegeven, is ze kritischer. 'Eerlijk gezegd vind ik de huidige ontwikkelingen niet altijd even goed. Het is toch vaak snel, snel, snel. Even een paar uurtjes zorg, exclusief voor moeder en kind en hup, weer door naar het volgende gezin. Een gemis met de aandacht die er voorheen was.'

Goede zorg vraagt tijd
'Veel vluchtiger is het, harder misschien wel. Tegenwoordig vliegen verloskundige en kraamverzorgende in en uit. Een paar uurtjes, ze kijken op de klok en gaan weer. In mijn tijd was het makkelijker om spelenderwijs kennis aan de jonge moeder over te brengen. Lactatiedeskundigen waren er vroeger amper. De borstvoeding begeleidden wij in alle rust tijdens de kraamperiode. Specialisatie is mooi, maar de onderlinge samenwerking krijgt te weinig aandacht. Ze zijn soms te druk om een goede overdracht te verzorgen. Zo weet de een niet wat de ander heeft gedaan. Dan mis je dingen. Dat is de makke van de huidige tijd vind ik. Veranderende inzichten zijn naar mijn idee niet altijd verbeteringen.'

'Mijn zus bijvoorbeeld beviel van een mongooltje. Ik zag het vrijwel meteen, net als de huisarts. We keken elkaar aan, zeiden niets. Intuïtief besloten we de ouders de tijd te geven dit zelf te ontdekken. Na drie dagen benoemde mijn zus wat ze zag bij haar kindje. Wij knikten, bevestigden wat ze had opgemerkt. Daarna kwam het gesprek als vanzelf op gang. Het is soms de kunst mensen de tijd te geven die ze nodig hebben.'

De rol van de vader is ingrijpend veranderd. Hoe het nu gaat, is totaal anders dan jaren geleden. Vaders waren veel meer buiten beeld. 'Ze werkten en kwamen eten, kort en goed gezegd. 's Avonds zette ik alles klaar voor de koffie. Dat schonken ze dan zelf in. Zelf kinderen in bad doen of zo, ik heb het niet meegemaakt. Dat is echt van later tijden.'

Vertrouwen schept openheid
Leerlingen heeft Tiny genoeg in de begeleiding gehad. 'Ik vertelde ze hoe ze de verzorging van moeder en kind moesten aanpakken. Opletten of de kraamvrouw of de baby geen koorts krijgt. De omgang met het gezin, met de vader. Het is zo belangrijk hoe je je gedraagt. Ik drukte ze altijd op het hart zich communicatief op te stellen. Op die manier vertrouwen mensen je veel meer toe. Dat kan belangrijk zijn als het erop aan komt.'

Tiny's kracht was mensen op een natuurlijke manier op hun gemak te stellen. Als praatpaal had ze een belangrijke functie. 'Hoeveel moeders wel tegen mij aan hebben gekletst, gehuild ook hoor. Niet te tellen.' Tiny: Ik ben een grote kat met een bronzen hart.' Brons? Ze lacht: 'Goud is het niet. Onrecht daar kan ik niet tegen. Dan kan ik fel zijn. Ik herinner me nog een kwaaie vader die dolgraag een zoon wilde. Was het wéér een dochter. Moeder aan het huilen. Het ging er zwaar aan toe. Ik zei tegen de vader: 'Het komt door jou. Jouw zaadcel bepaalt het geslacht. Hij kon mij wel schieten. Of ze bij elkaar zijn gebleven, ik vraag het me af.'

Lastige mensen heb je er altijd tussen. 'Een vrouw uit Wateringen gedroeg zich werkelijk onmogelijk. Dat de oudere kinderen ziek waren, kwam volgens haar door mij. Ik kon niks goed doen in haar ogen. Soms weet je dat lastig gedrag een houding is. Een onhandige manier van een kraamvrouw om haar onzekerheid te tonen, of intense bezorgdheid om de baby. In dit geval kon ik daarvan niets ontdekken. Het was gewoon een vervelend mens. Vreselijk. Daarin werd ik wel gesteund hoor, door de verloskundige en zuster Spee, het hoofd van het kraamcentrum.'

Verloskundige juffrouw Vooreind en Tiny waren twee handen op een buik. 'We konden samen lezen en schrijven. Zo'n team vormden we samen. Als er eens onenigheid was, spraken we dat uit. Verschillende opvattingen, prima, maar zeg het eerlijk tegen elkaar. Niets zeggen, zwijgen in onmin, dat is niets voor mij.'

Soms loopt het anders
Soms ging er iets mis bij een geboorte. Een kind met een hazenlip, dat moeite met drinken had. 'Dan wist je dat zo'n kind een lange weg te gaan had. Veel operaties in het vooruitzicht.' Ze maakte mee dat een kind dood werd geboren. 'Alsof het sliep, zo zag het eruit. Een kind van acht pond. Juist dan is goede kraamzorg zo belangrijk. Vooral voor die moeder. Ik heb het kindje aangekleed, op tafel gelegd. Samen met de verloskundige deed ik de begeleiding. Op de kinderbegraafplaats werd de baby begraven. Ik bleef tijdens de begrafenis bij moeder, probeerde een luisterend oor te bieden.'

Dat ze zelf geen kinderen heeft gebaard, ervaart ze niet als een gemis. 'Helemaal niet. Ik vond het een voorrecht om het bij anderen mee te maken en ze erin te begeleiden, maar zelf had ik de behoefte echt niet. Dat ik uiteindelijk kinderen kreeg toevertrouwd uit een gezin bij wie ik heb gekraamd, heb ik als een geschenk ervaren. Dat ze na de geboorte bij twaalf van de zestien kleinkinderen heeft mogen kramen, stemt Tiny tot grote dankbaarheid. 'Dat waren bijzondere ervaringen. Zij hebben de beste zorg gehad die ze maar konden wensen, al zeg ik het zelf.'

'De blijheid van ouders als er een kind wordt geboren, dat is zo mooi om getuige van te zijn. Zoveel mensen, zoveel bevallingen. Zoals ieder mens anders is, is iedere bevalling ook anders.'

Haar eerste verzorging: Engelientje
Ze laat een foto zien, daarna een rouwkaart. 'Het allereerste gezin waar ik heb gediend. Mijn eerste verzorging was een meisje, Engelientje heette ze. Nu een vrouw van in de vijftig. Met dit gezin heb ik altijd contact gehouden. Haar moeder is net deze week gestorven.'

Haar eigen man, Bram van Leeuwen, is jaren geleden overleden. Problemen met zijn vaten, in combinatie met een longontsteking, ondermijnden zijn gestel. Geleidelijk aan werd hij zwakker en zwakker. Weggegleden is hij als het ware. Op zijn geboortedag, en ook op die van hun moeder, komen de haar toevertrouwde kinderen altijd 'een bakkie doen'. 'Je vader en je moeder, die moet je nooit vergeten. Daar kom je uit voort, die moet je eren. Dat doen ze allemaal, heel trouw.'

Al bladerend in haar schriftje met aantekeningen over 'haar' kraamgezinnen staat de naam Engelientje als eerste genoteerd. In keurig handschrift met een fotootje erbij. Ze strijkt met haar hand over het geschrevene. 'Mijn werk heeft me heel veel vreugde gebracht, en uiteindelijk zelfs de liefde. Het was dus letterlijk mijn lust en mijn leven. Met een olijke blik: 'Ik denk altijd: je gaat nooit voor je tijd dood. Maar voorlopig heb ik geen tijd hoor. Onze Lieve Heer kan wel aanbellen, maar ik doe nog niet open.'



Naar boven